Beste ouders en kinderen uit groep ⅞.
Woensdag hebben jullie van meester Alex en juffrouw Kim een huiswerkpakket ontvangen.
Het pakket kan in twee dagen worden gemaakt. Dag 1 en Dag 2.
Wij willen jullie vragen om het werk aankomende maandag weer mee te nemen naar school.
Dag 1. (een korte uitleg)
Rekenen: Lees de redactiesommen goed door. Schrijf het antwoord op de stippellijn.
Klokkijken: Hoe lang moet ik wachten…. Het is 15.10 (10 over 3), de bus vertrekt om 15.45 (kwart voor vier) Ik moet dan 5 min = 15.15 uur + 30 min = 15.45 uur = 35 min wachten. Het kijken ook uren zijn.
Spelling oefenblad
Schrijf de woordjes 2x over.
Woordenschat: volg de lijn goed bijv. 1 de boom….
Dag 2.
Begrijpend lezen: Lees eerst het verhaal goed door, voordat je de vragen beantwoord.
Taalopdracht: Synoniemen
Een synoniem is een woord dat dezelfde betekenis heeft. Het synoniem van vloerkleed is bijvoorbeeld: tapijt. Allebei de woorden 'vloerkleed' en 'tapijt' hebben dezelfde betekenis.
Dit hebben we ook al bij taal geoefend. Probeer maar! Je mag hierbij een woordenboek of het internet gebruiken (https://synoniemen.net/)
Zet de woorden met dezelfde betekenis bij elkaar. Kies uit: eng - penning - onwel - bandiet - vrouw - verdienste - trottoir - gebaren - jeuk - opa - drijfnat - omkomen - arriveren - cool - roepen - dwarsbomen - inbegrepen - opbrengst - domein - pagina - bezitten - magazijn - stoel - dikwijls - dorheid - supporter - cirkel - opschrift
01 mime ____________
02 pakhuis ____________
03 dame ____________
04 titel ____________
05 misselijk ____________
06 bladzijde ____________
07 zetel ____________
08 schreeuwen ____________
09 kletsnat ____________
10 vaak ____________
11 aanhanger ____________
12 hebben ____________
13 aankomen ____________
14 droogte ____________
15 grootvader ____________
16 terrein ____________
17 heengaan ____________
18 munt ____________
19 angstaanjagend ____________
20 kriebel ____________
21 rondje ____________
22 schurk ____________
23 gaaf ____________
24 stoep ____________
25 salaris ____________
26 inclusief ____________
27 omzet ____________
28 doorkruisen _____
Rekenen: Oefenen met verhaaltjessommen
Stap 1: Lees de verhaaltjes rustig en goed. Als je een woord niet goed snapt vraag je dit aan je vader en moeder.
Stap 2: Gebruik bij ALLE sommen een kladpapiertje
Stap 3: Controleer zelf je antwoord
Stap 4: Laat je ouders, broer, zus het antwoord controleren
Stap 5: Verbeter jezelf als je een foutje hebt gemaakt
De sommen zijn op WIG 5b niveau.
Som 1: Voordat Mehmet aan een fietstocht begint staat de kilometerteller op 81 kilometer. Aan het einde van de dag staat de kilometerteller op 119 kilometer. Hoeveel kilometer heeft Mehmet gefietst?
kilometer
Som 2: 4 kinderen hebben samen een briefje van 100 euro. Ze kopen er alle 4 een kaartje van voor de speeltuin. Ze hebben precies genoeg. Hoe duur was ieder kaartje?
euro
Som 3: Dex koopt 5 blikjes sinas van 1 euro en nog 2 koekjes van 50 cent. Hoeveel euro moet hij betalen?
euro
Som 4: Een verzorgingstehuis heeft 7 verdiepingen. Op iedere verdieping zijn 8 appartementen. Hoeveel appartementen zijn er samen?
appartementen
Som 5: In een snoepjesfabriek worden losse snoepjes door een machine in zakjes verpakt. In ieder zakje zitten 50 snoepjes. De machine heeft nu al 700 snoepjes verpakt. Hoeveel snoepjes heeft de machine verpakt wanneer hij er nog 4 zakjes bij maakt?
snoepjes
Som 6: Een vliegtuig vliegt op een hoogte van 1000 meter. Hij daalt 82 meter. Hoe hoog vliegt hij dan?
meter hoog
Rekenen: cijferend bij elkaar optellen
Ook dit hebben jullie geoefend. Belangrijk bij deze sommen is om de getallen goed onder elkaar te zetten.
In het voorbeeld zie je de som 149 + 23.
Je begint bij het optellen van de eenheden. Dus 9 + 3 = 12.
De 2 schrijf je op en de 1 onthoud je, die schrijf je dus boven de tientallen.
De volgende som wordt dan 4 + 2 + 1 = 7
Nu mag jij het proberen.
Taal: stelopdracht
Schrijf een verhaal van 20 regels. Het is fijn als je aan de spelling denkt, maar laat het niet te veel tijd kosten. Ik kijk alles na en de verbeterde versie schrijf je nog een keer over.
Waar moet je verhaal over gaan:
Schrijf een verhaal waar je ... … een uitvinder bent van een bijzondere uitvinding.
Denk na over:
1: Wat heb je uitgevonden?
2: Wat is de naam van je uitvinding?
3: Wat kan je er mee doen?
4: Hoe ziet het eruit?
Denk bijvoorbeeld aan professor dokter Frank die een machine heeft uitgevonden waardoor je onzichtbaar kan worden. Of een handschoenen waarmee je vuur kan maken.
Nu jullie. Maak je de opdracht online, dan kun je ze in een document typen en die naar mij mailen. Je kunt het dan naar mijn mailen naar: koen.bleeker@floresonderwijs.nl
Je kunt de opdracht ook op een blaadje maken. Neem dat blaadje dan mee naar school.
Spelling:
Categorie 27:
Woorden die eindigen op -ig en -lijk (aardig en eerlijk)
De regel die bij deze categorie hoort is:
Aan het einde van het woord hoor je ug maar je schrijft ig.
Aan het einde van het woord hoor je luk maar je schrijft lijk.
Ga naar www.bloon.nl
Bloon de woorden 3X
Voor iedereen is het wachtwoord: leer
Jullie gebruikersnaam is
BeratYe
BerkaySe
BurakUl
JayAb
LanaMs
LarsLo
MaxSo
RomaneyVe
SamirSa
RomyVo
AliceRe
DelinyaDa
AmeerAl
DenizSi
DjahlisaCo
FirasGh
HuzaifaOm
NajilaKh
Er zijn wat extra werkbladen klokkijken aan jullie pakket toegevoegd. Deze zijn niet verplicht.
Heel veel werkplezier en vergeet je werk aankomende maandag niet mee naar school te nemen.
Succes……………….