Groep 78 meester Koen

Huiswerk voor donderdag 3 en vrijdag 4 februari

Beste ouders en kinderen uit groep ⅞.

 

Woensdag hebben jullie van meester Alex en juffrouw Kim een huiswerkpakket ontvangen.

Het pakket kan in twee dagen worden gemaakt. Dag 1 en Dag 2.

Wij willen jullie vragen om het werk aankomende maandag weer mee te nemen naar school.

 

Dag 1. (een korte uitleg)

Rekenen: Lees de redactiesommen goed door.  Schrijf het antwoord op de stippellijn.

 

Klokkijken: Hoe lang moet ik wachten…. Het is 15.10 (10 over 3), de bus vertrekt om 15.45 (kwart voor vier) Ik moet dan 5 min = 15.15 uur + 30 min = 15.45 uur = 35 min wachten. Het kijken ook uren zijn.

 

Spelling oefenblad

Schrijf de woordjes 2x over.

 

Woordenschat: volg de lijn goed bijv. 1 de boom….

 

Dag 2.

Begrijpend lezen: Lees eerst het verhaal goed door, voordat je de vragen beantwoord.


Taalopdracht: Synoniemen

Een synoniem is een woord dat dezelfde betekenis heeft. Het synoniem van vloerkleed is bijvoorbeeld: tapijt. Allebei de woorden 'vloerkleed' en 'tapijt' hebben dezelfde betekenis. 

 

Dit hebben we ook al bij taal geoefend. Probeer maar! Je mag hierbij een woordenboek of het internet gebruiken (https://synoniemen.net/

 

Zet de woorden met dezelfde betekenis bij elkaar. Kies uit: eng - penning - onwel - bandiet - vrouw - verdienste - trottoir - gebaren - jeuk - opa - drijfnat - omkomen - arriveren - cool - roepen - dwarsbomen - inbegrepen - opbrengst - domein - pagina - bezitten - magazijn - stoel - dikwijls - dorheid - supporter - cirkel - opschrift 

 

01 mime ____________ 

02 pakhuis ____________ 

03 dame ____________ 

04 titel ____________ 

05 misselijk ____________ 

06 bladzijde ____________ 

07 zetel ____________ 

08 schreeuwen ____________ 

09 kletsnat ____________ 

10 vaak ____________ 

11 aanhanger ____________ 

12 hebben ____________ 

13 aankomen ____________ 

14 droogte ____________ 

15 grootvader ____________ 

16 terrein ____________ 

17 heengaan ____________ 

18 munt ____________ 

19 angstaanjagend ____________ 

20 kriebel ____________ 

21 rondje ____________ 

22 schurk ____________ 

23 gaaf ____________ 

24 stoep ____________ 

25 salaris ____________ 

26 inclusief ____________ 

27 omzet ____________ 

28 doorkruisen _____

 

Rekenen: Oefenen met verhaaltjessommen

 

Stap 1: Lees de verhaaltjes rustig en goed. Als je een woord niet goed snapt vraag je dit aan je vader en moeder.

Stap 2: Gebruik bij ALLE sommen een kladpapiertje

Stap 3: Controleer zelf je antwoord

Stap 4: Laat je ouders, broer, zus het antwoord controleren

Stap 5: Verbeter jezelf als je een foutje hebt gemaakt

 

De sommen zijn op WIG 5b niveau.

Som 1: Voordat Mehmet aan een fietstocht begint staat de kilometerteller op 81 kilometer. Aan het einde van de dag staat de kilometerteller op 119 kilometer. Hoeveel kilometer heeft Mehmet gefietst?
kilometer

Som 2: 4 kinderen hebben samen een briefje van 100 euro. Ze kopen er alle 4 een kaartje van voor de speeltuin. Ze hebben precies genoeg. Hoe duur was ieder kaartje?
euro

Som 3: Dex koopt 5 blikjes sinas van 1 euro en nog 2 koekjes van 50 cent. Hoeveel euro moet hij betalen?
euro

Som 4: Een verzorgingstehuis heeft 7 verdiepingen. Op iedere verdieping zijn 8 appartementen. Hoeveel appartementen zijn er samen?
appartementen

Som 5: In een snoepjesfabriek worden losse snoepjes door een machine in zakjes verpakt. In ieder zakje zitten 50 snoepjes. De machine heeft nu al 700 snoepjes verpakt. Hoeveel snoepjes heeft de machine verpakt wanneer hij er nog 4 zakjes bij maakt?
snoepjes

Som 6: Een vliegtuig vliegt op een hoogte van 1000 meter. Hij daalt 82 meter. Hoe hoog vliegt hij dan?
meter hoog


Rekenen: cijferend bij elkaar optellen

 

Ook dit hebben jullie geoefend. Belangrijk bij deze sommen is om de getallen goed onder elkaar te zetten. 

In het voorbeeld zie je de som 149 + 23.

Je begint bij het optellen van de eenheden. Dus 9 + 3 = 12. 

De 2 schrijf je op en de 1 onthoud je, die schrijf je dus boven de tientallen.

De volgende som wordt dan 4 + 2 + 1 = 7

 

Nu mag jij het proberen.

 



 

Taal: stelopdracht

 

Schrijf een verhaal van 20 regels. Het is fijn als je aan de spelling denkt, maar laat het niet te veel tijd kosten. Ik kijk alles na en de verbeterde versie schrijf je nog een keer over. 

 

Waar moet je verhaal over gaan:

 

Schrijf een verhaal waar je ... … een uitvinder bent van een bijzondere uitvinding.

Denk na over:

1: Wat heb je uitgevonden? 

2: Wat is de naam van je uitvinding? 

3: Wat kan je er mee doen? 

4: Hoe ziet het eruit?

 

Denk bijvoorbeeld aan professor dokter Frank die een machine heeft uitgevonden waardoor je onzichtbaar kan worden. Of een handschoenen waarmee je vuur kan maken.

 

Nu jullie. Maak je de opdracht online, dan kun je ze in een document typen en die naar mij mailen. Je kunt het dan naar mijn mailen naar: koen.bleeker@floresonderwijs.nl

Je kunt de opdracht ook op een blaadje maken. Neem dat blaadje dan mee naar school.

 

Spelling:

Categorie 27:

 

Woorden die eindigen op -ig en -lijk (aardig en eerlijk)

 

De regel die bij deze categorie hoort is:

Aan het einde van het woord hoor je ug maar je schrijft ig.

Aan het einde van het woord hoor je luk maar je schrijft lijk.

Ga naar www.bloon.nl

Bloon de woorden 3X

Voor iedereen is het wachtwoord: leer

Jullie gebruikersnaam is

BeratYe

BerkaySe

BurakUl

JayAb

LanaMs

LarsLo

MaxSo

RomaneyVe

SamirSa

RomyVo

AliceRe

DelinyaDa

AmeerAl

DenizSi

DjahlisaCo

FirasGh

HuzaifaOm

NajilaKh

 

Er zijn wat extra werkbladen klokkijken aan jullie pakket toegevoegd. Deze zijn niet verplicht.

 

Heel veel werkplezier en vergeet je werk aankomende maandag niet mee naar school te nemen.

 

Succes……………….